Leren in de Social Profit

Impuls tot evolueren

Welke gegevens registreren?

terug

Al naargelang de doelen die men met het gebruik van de VTO-kengetallen voor ogen heeft, verzamel je andere gegevens:

  • Het aantal gevolgde uren (of dagdelen) interne en externe vormingsactiviteiten per jaar/kwartaal
  • De opleidingsthema’s: aangevraagde thema’s en gevolgde thema’s
  • Gebruikte leervormen
  • Het aantal deelnemers per activiteit of per thema
  • Het profiel van de medewerkers: leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, functiegroep, …
  • Kosten: per medewerker, per afdeling, per vormingsactiviteit, …
  • De gemiddelde duur van een vormingsactiviteit
  • Cursistenomzet: aantal medewerkers dat een VTO-activiteit volgde in een bepaalde periode
  • VTO-uitval: aantal cursisten dat de VTO-activiteit voortijdig verlaat
  • Evaluatiescores: dit veronderstelt dat er eenzelfde evaluatie-instrument wordt gebruikt voor alle activiteiten
  • Ratio’s:
    • VTO-investering: (som van de VTO-uitgaven/bruto loonmassa van de organisatie) x 100%
    • VTO-inspanning: (som van het aantal uren besteed aan VTO/totaal aantal werkuren) x 100%
    • VTO-tijd van de gemiddelde medewerker: de globale duur van alle VTO-activiteiten/totaal aantal deelnemers aan alle VTO-activiteiten

 

Tip: een té uitgebreid stelsel van kengetallen is onoverzichtelijk, kost te veel tijd en is niet werkbaar. De gegevens moeten objectief, nauwkeurig en éénduidig te interpreteren zijn.

Voorbeeld uit de praktijk? Bekijk deze leidraad van de Vlaamse overheid over het verzamelen en registreren van vormingsindicatoren.